Houtskeletbouwer De Mar overgenomen

Wie met plezier naar zijn werk gaat, is gemotiveerd en levert goed werk. Dat werkplezier terugbrengen ziet Nick Kerssens als belangrijkste doelstelling bij de overname van de failliete timmerfabriek De Mar in Grou.

Hij prijst dan ook vooral de inzet, kennis en kunde van de zeventien werknemers. Mensen die het bedrijf trouw bleven en hun schouders er weer onder zetten. ‘We móeten niet; we mógen. Ik mág dit doen’, zegt Nick Kerssens over de overname van houtskeletbouwer De Mar in mei van dit jaar samen met drie andere investeerders. Waar de andere drie liever op de achtergrond blijven, heeft Kerssens, zelf afkomstig uit de timmerindustrie, de dagelijkse leiding van de fabriek op zich genomen.

Juiste sector

De redenen om De Mar over te nemen waren divers. ‘Er is vraag naar woningen en het gaat de kant op van biobased. De Mar zat in de goede sector. Alleen de invulling daarvan en de manier waarop heeft geleid tot het faillissement. Daar kijken wij anders naar. We willen met beide benen op de grond staan. We willen het ook vooral vanuit de jongens in de fabriek laten komen. Zonder poppetjes daarboven en allerlei overheadkosten. We hebben nu zeventien vakmensen over van de zeventig die er voorheen werkten. En willen dat die met plezier werken en we willen zorgen dat hun kennis en kunde eruit komt. We willen niet dat ze een nummer zijn. We willen ook echt een platte organisatie zijn. De jongens moeten weer vertrouwen krijgen dat ze bij een gezond bedrijf werken; daar zijn we heel transparant over en betrekken we ze ook bij.’

De Mar bekende naam

Daarnaast speelde bij de overname de bekende naam van De Mar een rol, geeft Kerssens aan, en natuurlijk de boedel. ‘Je had een houtskeletbouwfabriek wellicht ook nieuw op kunnen zetten, maar waar vind je die vierkante meters nog in deze omgeving?’ Bij die vierkante meters zitten de productiehallen met inventaris, een zeer ruim kantoor en ook nog een extra perceel achter het fabrieksterrein. Dat kantoor gaat in ieder geval niet meer vol komen, geeft Kerssens aan. De ambities van hem en zijn mede-investeerders zijn heel anders dan die van het oude De Mar. Over dat oude De Mar wil Kerssens niet te veel uitweiden, maar duidelijk is wel dat daar meer accent op de ‘voorkant’, het kantoor, lag dan op de ‘achterkant’, de productie.

Beperkt machinepark

Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het machinepark. Wie een vergaande geautomatiseerde productie had verwacht, wordt teleurgesteld. In de grote productiehallen zijn vooral platenzagen te vinden, alsmede vacuümzuigers voor het (ver)plaatsen van plaatmateriaal. ‘De belangrijkste machine is een Hundegger in de zagerij. Dat is al een wat oudere machine maar die loopt nog als een zonnetje en daar doen we alles mee. Die wordt goed onderhouden. En de twee jongens die hier werken, hebben het zaagwerk echt in de vingers. Zo goed dat we zelfs voor andere houtskeletbouwers zagen.’

Lees het gehele artikel in Timmerfabrikant #8-2025. Nog geen abonnee? Kijk hier naar de mogelijkheden in print en digitaal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schrijf je in voor de Timmerfabrikant nieuwsbrief   Aanmelden