Veel woningcorporaties willen gaan bouwen in hout, maar hebben ook vragen. De Rapportage Woningbouw in hout die Centrum Hout maakte voor de rijksoverheid gaat in op houtbouwsystemen voor sociale woningbouw, bouwkosten, bouwkundige en bouwfysische aspecten, milieu-impact, bosbeheer en beschikbaarheid én geeft tips voor een goede uitvraag. “Hier zijn wij heel blij mee”, zeggen de acht bij de uitgave betrokken Brabantse woningcorporaties die elkaar gevonden hebben in samenwerkingsverband Lente en de Buyer Group Houtbouw.
De woningbouwproductie moet de komende jaren fors omhoog. Tegelijkertijd is de bouw als grootverbruiker van grondstoffen en materialen verantwoordelijk voor een groot deel van de CO₂-emissies. Houtbouw biedt een oplossing voor maatschappelijke opgaven zoals CO₂-reductie, versnelling van de woningbouwopgave en de stikstofproblematiek. Daarnaast draagt deze lichte, prefab en droge bouwmethode bij aan een circulaire bouweconomie. Een globale berekening laat zien dat 10.000 houtskeletbouwwoningen circa 175.000 ton CO₂-eq besparen ten opzichte van traditionele bouw. Wordt de opgeslagen CO₂ in het hout ook mee berekend, dan is dit circa 280.000 ton. Meer en meer corporaties willen in het licht van de klimaatdiscussie dan ook (een deel van) hun nieuwbouwopgave uitvoeren in hout. Maar er zijn ook vragen, vooroordelen en knelpunten. Zoals: hoe zit het met de beschikbaarheid van hout? Met de bouwkosten? Met de houtprijs? Met de milieu-impact? Met welke bouwtechnische, bouwfysische en installatietechnische aspecten moet je rekening houden? Waar moet je aan denken als je houtbouw wilt uitvragen?

Rapportage Woningbouw in hout
Onbekend maakt onbemind. Momenteel wordt minder dan 2 procent van de woningen in hout gebouwd. Om de opschaalbeweging te ondersteunen en tegelijkertijd iets aan kennisopbouw en -verspreiding te doen, is onder coördinatie van Pianoo en bekostigd door de rijksoverheid op 1 juni 2021 de gratis downloadbare Rapportage Woningbouw in hout verschenen. Centrum Hout is mede-auteur. De publicatie gaat in op houtbouwsystemen voor met name de (sociale) woningbouw in Nederland (van seriematige grondgebonden woningen tot appartementsgebouwen van zes bouwlagen). De nadruk ligt op houtskeletbouw (hsb), kruislaaghout (CLT) en modulebouw, specifiek gericht op de Nederlandse prestatie-eisen en houtbouwmethodieken. De eenduidige conclusie: met hout kun je prima concurrerend bouwen en voldoen aan alle Bouwbesluit- en Beng-eisen en er is voldoende van. De rapportage is ontwikkeld in samenspraak met een groep van acht Brabantse woningbouwcorporaties, verenigd in de Buyer Group Houtbouw (Alwel, Area, BrabantWonen, Casade, Stadlander, Tiwos, WonenBreburg en Zayaz). Het is een van de overheidsinitiatieven om publieke opdrachtgevers hun inkoopkracht te bundelen voor opschaling van de circulair bouweconomie.

FSC-webinar
Wat de specifieke vragen van corporaties zijn bij houtbouw werd ook duidelijk tijdens een FSC-webinar op 19 mei 2021. Het webinar zoomt in op twee projecten: een zorgappartement aan de Mozartsingel 3 in s’Hertogenbosch dat in september 2021 wordt opgeleverd en een appartementengebouw in Rotterdam Pendrecht dat in ontwikkeling is. Projectleider Bouwmanagement Marijn van Zelst (BrabantWonen) en Sander Leistra van WY Architecten Eindhoven realiseren in ‘s-Hertogenbosch achttien zorgappartemenen en twee ontmoetingsruimten. Projectbezoek aan zelfbouwlocatie Plant je Vlag in Nijmegen zette de opdrachtgever op het spoor van houtbouw. Van Zelst: “Onze eerste vraag was eigenlijk aan de betrokken adviseur (Ingenieursbureau Ulehake Oss en WY Architecten Eindhoven) om ons te helpen invulling te geven aan onze duurzaamheidsprincipes.” Daarbij gaat het om energieverduurzaming (nul-op-de-meter), versterking van ecosystemen (hergebruik hemelwater/groen dak), circulair wonen en werken (duurzame materialen/houtvezelisolatie, Kerloc-gevelbekleding, CLT/houtbouw) en vergroting van het collectieve bewustzijn (podiumfunctie).
Aandachtspunten bij CLT zoals BrabantWonen die ziet zijn geluid, brandveiligheid, luchtdichtheid, en constructieve- en bouwfysische voorwaarden en isolatie. Van Zelst: “In de CLT-wanden en vloeren kun je geen installatieleidingen in kwijt. In een vroegtijdig stadium hebben we met de adviseurs afgestemd dat om die reden de technische ruimten badkamer/keuken vanwege korte leidinglengtes allemaal heel dicht bij elkaar moeten zitten. Zo voorkom je lange overbruggingen van zowel ventilatiebuizen, maar ook een uitgebreid grid aan rioolbuizen onder de vloer. Dat is een belangrijk ontwikkelingspunt.” Architect Sander Leistra van WY Architecten zegt: “Met een houten casco pak je al zoveel milieuwinst dat je je ambities eigenlijk al voor de helft realiseert. Dat scheelt verderop in het ontwerp andere kostentechnisch moeilijkere oplossingen. We wilden liefst een licht gebouw met op de gevel een steenachtige uitstraling. Een houten constructie maakt dat mogelijk.” De gevel wordt afgewerkt met Kerloc (koudgevormd keramiek met een bindmiddel van Nederlandse populierenhoutvezels) van Martens Keramiek dat als milieuclassificatie 8-11 kg CO₂ eg/m² heeft. Leistra: “BIM is in houtbouw essentieel. Je moet veel zaken zoals leidingdoorgangen van te voren uitdokteren. Op veel plekken in dit project is de ruwbouw meteen ook afbouw. Dat vergt voorzichtigheid in de uitvoering en detaillering.” Geluid is standaard punt van aandacht. Leistra: “De interne leidingen worden omkast, voorzetwanden zijn nodig om contactgeluid te voorkomen. De verdiepingsvloer is afgewerkt met een bepaalde cementdekvloer om voldoende massa te halen.” Op de beschermde vluchtwegen is een brandwerende coating op het hout aangebracht.
Onderhoudskosten
Onderhoud is in corporatieland een heel belangrijk aspect. Van Zelst: “Op vlak van onderhoudskosten verwachten we weinig verschil of de hoofddraagconstructie beton, kalkzandsteen of CLT is.” Er is in een vroeg stadium voor CLT gekozen, houtskeletbouw is om die reden niet overwogen. Leistra: “Je bent op zoek naar zekerheden. In het bouwtijd hebben we Ulehake als adviseur die bekend is met CLT. Vervolgens komt de aannemer daar dan bij. We hebben wel ervaren dat CLT zich moeilijk laat invoeren in een MPG-berekening. Dat zijn zaken die nieuw zijn en (nog) niet helemaal de realiteit weergeven.”
Projectmanager Robert Groeneveld van Woonstad Rotterdam ontwikkelt momenteel appartementengebouw Valckensteyn van dertien lagen in de wijk Pendrecht in Rotterdam. De VPRO-Tegenlichtuitzending over houtbouw maakte hem enthousiast voor houtbouw. Er werden drie architectenbureaus benaderd die ieder met een ander houtbouwsysteem kwamen: kolommen, CLT-schrijven en modulebouw. De keuze viel op Powerhouse Company. Groeneveld: “Wij wilden modulen net als Hotel Jakarta in Amsterdam.” De milieuoverwegingen en CO₂-vastlegging zijn voor Woonstad voornaamste reden om voor houtbouw te kiezen. Valckensteyn bestaat uit twee geschakelde volumes van respectievelijk negen en dertien lagen met in totaal 82 woningen (19 x 100 m2/63 x 70 m², grotere woningen op de kop en kleinere driekamerwoningen daartussen). In de plint komt een fietsparkeervoorziening voor 250 fietsen. Groeneveld: “De dragende CLT-plaat binnenwand overspant 3,5 m en is vanwege de brand- en geluidseisen helemaal ingepakt met isolatie en gipsplaat. Ook de woningscheidende wanden zijn geïsoleerd en afgewerkt met voorzetwanden. Dit doet wel afbreuk aan de houtlook van het gebouw, maar ik zie CLT puur als ruwbouw. De kopwanden zijn van beton en de liftschacht en één wand voor de stabiliteit. Hout kun je niet momentvast verbinden, dus je moet stabiliteit hebben.”
Voorzetwanden
Grootste obstakel van de lichte bouwmethode is voor de projectmanager het geluid. Meer nog als brand. Groeneveld: “Vanwege de brandveiligheid wil de gemeente alles inkleden met gipsplaat. Daardoor zie je in hoogbouw jammer genoeg eigenlijk niets meer van het hout. We proberen in bouwteam meer van het hout te laten zien maar vanwege de brand- en geluidregelgeving (120 min brandwerend) stuiten we op problemen. We hebben ook nog geen leverancier aan tafel zitten en je merkt dat het erg ingewikkeld is om zonder die partij te engineeren.” Woonstad wil het project als bestek in de markt zetten. “Bouwen met hout is tussen de tien en twintig procent duurder dan traditioneel bouwen. Door het project uiteindelijk bestekmatig in de markt te zetten, denken we een scherpere prijs te krijgen. We zullen binnenkort zien of die aanname werkt.” Ook Groeneveld verwacht dat de onderhoudskosten in lijn lopen met traditionele bouw. Groeneveld: “Naar het casco heb je verder geen omkijken. We zijn nog zoekende hoe we de gevel afwerken. Alleen de voorzetwanden zijn kwetsbaar, maar die passen we ook in transformatieprojecten toe. Er is dus niets bijzonders aan de hand.”
De Rapportage Woningbouw in Hout is te vinden op houtbouwsystemen.nl.