Eigenschappen van houtsoorten kunnen behoorlijk verschillen, waardoor de ene soort juist geschikt is voor een bepaalde toepassing en een andere juist niet. Om hout op een goede manier te kunnen inzetten is het dus van belang dat je weet met welke soort je te maken hebt. Het is natuurlijk ook belangrijk voor de handel omdat er prijsverschillen kunnen zitten tussen de verschillende houtsoorten. Sommige houtsoorten hebben zo’n typisch uiterlijk dat ze makkelijk te herkennen zijn. Bij de Afrikaanse houtsoorten kosipo, sapeli en sipo ligt dit wat moeilijker maar toch zijn er voldoende aanknopingspunten om deze drie soorten goed uit elkaar te houden. Welke kenmerken hiervoor gebruikt worden wordt in dit artikel uitgelegd.
Houtsoortenherkenning wordt veelal gedaan op basis van ervaring. Wanneer je veel houtsoorten in grotere partijen gezien hebt krijg je een goede indruk van welke kenmerken onderscheidend zijn en welke variatie hierin te verwachten is. Ook zonder veel ervaring is het herkennen van houtsoorten mogelijk maar dat vereist wel een goed inzicht in de houtstructuur en kennis van typische kenmerken. In de laatste en 11de druk van het Houtvademecum is aan de houtbeschrijving het onderdeel houtherkenning toegevoegd en hierin worden per houtsoort de typische kenmerken gegeven. Sommige soorten worden al door een paar kenmerken gekarakteriseerd terwijl voor andere soorten veel meer kenmerken nodig zijn en soms is een absolute identificatie ook niet mogelijk. Van belang zijn opvallende kenmerken als kleur, geur en gewicht maar er is meer nodig en voor alle overige kenmerken is inzicht nodig in de driedimensionale structuur van het hout. Dat betekent dat je weet wat je kunt verwachten op het dosse, kwartierse en kopse vlak wat betreft houtstructuur en tekening. Binnen de SHR cursus houtherkenning wordt inzicht gegeven in de houtstructuur en de daaraan gekoppelde uiterlijke kenmerken van het hout. Geoefend wordt met vijftig veel gebruikte houtsoorten in Nederland en natuurlijk wordt als cursusboek het Houtvademecum gebruikt.



Beperkingen
Het aantal boom(!)soorten op de wereld is groot en wordt geschat op zo’n 50.000. Omdat hieronder ook boomsoorten vallen die weinig voorkomen, klein blijven, een onregelmatige groei vertonen of identiek hout produceren als andere soorten, is het aantal houtsoorten veel kleiner dan het aantal boomsoorten. Ik schat in dat er zo’n 600 houtsoorten zijn die enige betekenis hebben om in producten verwerkt te worden of om in de bouw te worden toegepast. Er zijn houtsoorten die gekoppeld zijn aan één boomsoort zoals vuren, kastanje, haagbeuken, basralocus en azobé en er zijn houtsoorten waarbij er meerdere boomsoorten zijn die het hout leveren zoals Europees eiken waar de zomer- en de wintereik het hout leveren. Dit geldt ook voor angelim pedra / sapupira met vier boomsoorten, khaya met vijf boomsoorten en meranti met tientallen boomsoorten. Ongeacht het aantal boomsoorten dat achter één houtsoort zit, is de basis van de houtstructuur steeds gelijk. Voor de houtkwaliteit, waarin bijvoorbeeld kwasten, reactiehout, verkleuringen en de breedte van de jaarringen bepalend kunnen zijn, geldt dit niet automatisch. De houtkwaliteit is van allerlei factoren afhankelijk zoals de leeftijd, de groeicondities waaronder een boom gestaan heeft en de boomsoort. Het mag duidelijk zijn dat de variatie in de houtkwaliteit toeneemt wanneer meer boomsoorten toeleverancier zijn van de houtsoort. Vaak kan in kenmerken van de houtkwaliteit ook aanknopingspunten gevonden over de identiteit van een houtsoort, zoals de vorm, grootte en aantal van de kwasten of de breedte van de spintrand. Bij tropische soorten speelt de houtkwaliteit een minder belangrijke rol voor de identificatie omdat het hout vaak foutvrij geleverd wordt. Gelukkig is de houtstructuur complex en geeft daarmee mogelijkheden om houtsoorten op naam te brengen. Vaak zijn de kenmerken die je met het blote oog of met een loepje kunt zien al voldoende. Wanneer dit niet het geval is dan kan het bekijken van een hout schilfer onder de microscoop uitkomst bieden en soms is een identificatie op soort gewoon niet mogelijk. De variatie in het hout en het aantal kenmerken ten opzichte van het aantal mogelijke houtsoorten laat dat dan gewoon niet toe.
Als voorbeeld Afrikaanse mahonies
Uit deze groep zijn sapeli en sipo bekende soorten maar de laatste tijd wordt ook kosipo op de Nederlandse kozijnhoutmarkt gezien. Afrikaans mahonie is een verwarrende naam omdat echte mahonie een houtsoort uit zuid- en midden Amerika is (afkomstig van drie boomsoorten) en zo gewaardeerd was om zijn uitstekende eigenschappen dat de boomsoorten op de rode lijst van CITES (bijlage 2) staan. Om mee te liften op de goede naam van mahonie uit Amerika is waarschijnlijk de naam Afrikaans mahonie ontstaan, omdat het verwante soorten zijn met eenzelfde roodbruine kleur.
Sipo, sapeli en kosipo staan alle drie in de SKH publicatie 99-05 Goedgekeurde houtsoorten voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren). Toch is het goed om de soorten uit elkaar te houden omdat ze verschillen in eigenschappen zoals weerstand tegen schimmelaantasting, iets wat wordt veroorzaakt door de aanwezige inhoudstoffen en een gesloten houtstructuur. Beide zaken hebben direct effect op het afwerken en lijmen in proces en producten. Verder hebben de inhoudstoffen ook effect op de elektrische houtvochtmeting en om het juiste houtvochtgehalte te bepalen moet dan ook de houtsoortspecifieke ijklijn worden gebruikt. Genoeg redenen om te weten welke houtsoort verwerkt wordt.
Het verschil
Door variatie in het hout kan een eenduidig onderscheid tussen de drie houtsoorten niet altijd eenvoudig gemaakt worden. Vaak worden de soorten dan ook onderscheiden op basis van een combinatie van de voor de Afrikaanse mahonies typische kenmerken: kleur, geur, kruisdraad, parenchympatroon en etagebouw. Een paar van deze kenmerken verdienen voor de leek wat verdere uitleg. Op de eerste plaats is dit kruisdraad, wat op het kwartierse vlak tot een streeptekening leidt die bij sapeli altijd aanwezig en regelmatig is. Bij beide andere soorten kan kruisdraad voorkomen maar is dat niet typisch. Verder heeft sapeli altijd etagebouw, een kenmerk dat te zien is op het dosse vlak en waarbij de stralen in een regelmatig patroon zijn gerangschikt zodat het lijkt alsof er hele fijne lintjes op het hout zitten. Bij kosipo komt etagebouw niet en bij sipo soms voor. Het parenchympatroon is zichtbaar op het kopse vlak dat met een scherp mes is aangesneden of uit zich het best op het dosse vlak waar bij kosipo vaak een licht-donker vlamachtige tekening te zien is welke ontstaat door de vele rechte parenchymbanden die op het kopse vlak te zien zijn. Bij sapeli en sipo is de tekening op het dosse vlak onduidelijk of afwezig. Hieronder een samenvatting van de kenmerken per houtsoort:
- Sapeli is roodbruin van kleur, kan ook iets lichter rood zijn, heeft slechts een beperkt aantal parenchymbanden, heeft altijd regelmatige kruisdraad, etagebouw en een tabaksgeur wanneer het net gezaagd is.
- Sipo is roodbruin van kleur, kan ook iets lichter rood zijn, heeft vaak onregelmatige parenchymbandjes, heeft geen tabaksgeur maar wel soms kruisdraad en etagebouw.
- Kosipo is ook roodbruin van kleur, vaak donkerder tot chocoladebruin, heeft vaak veel rechte parenchymbandjes wat op het dosse vlak dan een typische (vlam)tekening geeft, heeft soms kruisdraad maar nooit etagebouw of tabaksgeur.
Dit artikel is geschreven door René Klaassen, SHR-houtonderzoeker en auteur van Het Houtvademecum.