Het afgelopen anderhalf jaar heeft Leitz Service een logistieke krachttoer doorlopen. Een nieuw hoofdkantoor met een state-of-the-art slijperij in Elst die heel Nederland bedient komt in de plaats van een zevental losse slijplocaties. Zo staat er op de komende BouwBeurs in Utrecht een versterkte dienstverlener aan de timmerindustrie. Directeur Hans Pohlen: “Door de concentratie op één plek kunnen we sneller investeren in betere en snellere machines. Dat is goed voor ons, en voor onze klanten.”
Nederland telt naar schatting circa drieduizend bedrijven met een industriële zaaginrichting. Een groot gedeelte van die ondernemingen is actief in de bouw en aanverwante sectoren. Het is dan ook geen wonder dat gereedschaps- en slijppecialist Leitz Service ook deze editie weer in Utrecht aanwezig is op de komende BouwBeurs. “We zullen vooral onze slijpservice promoten”, zegt directeur Hans Pohlen, “want de beursbezoeker is niet per definitie geïnteresseerd in ons gereedschapspakket. We meten ons per definitie niet met de producenten van handgereedschappen voor wie dit evenement veel interessanter is.”

Centraliseren
Leitz Service heeft een geschat marktaandeel in de timmerindustrie van 75 procent. Na een moeilijke tijd in de crisis profiteert de onderneming momenteel volop van de investeringshausse in de timmerindustrie. Elk cnc-bewerkingscentrum moet immers uitgerust worden met gereedschap dat ook nog eens scherp gehouden dient te worden. Afgelopen jaar heeft de onderneming al lang bestaande plannen gerealiseerd voor een centrale slijperij die alle Nederlandse klanten bedient. Pohlen: “We volgen eigenlijk sinds de oprichting van de Nederlandse vestiging in 1956 de afgelopen decennia de marktontwikkelingen. Toentertijd beschikte elke timmerfabrikant over een enkele gereedschapsset en was het voor onze dienstverlening belangrijk dicht op de klant te zitten met een netwerk van in totaal elf slijperijen. Met de opkomst van wegwerpmessen kalfde dat belang al een beetje af. Daarnaast deed de automatisering zijn intrede in de slijperij. Echter, je kunt niet op elf locaties dezelfde kapitaalintensieve investering doen, dus ga je centraliseren.” Dat betekende zo’n twintig jaar geleden de sluiting van vier kleinere slijperijen, zodat een netwerk van zeven iets grotere overbleef. Toen die ontwikkeling zich bleef doorzetten werd al in 2007/2008 de keuze gemaakt voor een centrale slijperij op één locatie. “Maar in de crisis was dat niet verstandig om te doen”, aldus Pohlen. Toen het einde van de crisis in 2012/2013 in zicht kwam, werden de oude plannen weer uit de la gehaald en begon de zoektocht naar een geschikte locatie. “Elst had de grootste potentie.” Na aanschaf en de grootschalige renovatie van het bestaande pand werden de eerste drie slijperijen samengevoegd in Elst en na de nieuwbouw was de locatie in de bouwvak 2018 klaar voor inrichting van de definitieve werkplaats. “Uiteindelijk hebben we in totaal 165 machines uit de locaties Beek & Donk, Breda, Waddinxveen en Roden in de bouwvak naar Elst gebracht. De hele klus is uiteindelijk in vijf weken geklaard, waarbij we veel begrip ondervonden van onze klanten.”

Zonder planning
De centralisatie heeft een aantal voordelen. “Door de concentratie op één plek kunnen we sneller investeren in betere en snellere machines. Het maakt nogal uit of je moet investeren op elf verschillende locaties of dat kunt concentreren op een enkele plek. Daarnaast hebben we een eigenaardige manier van productievoering. We slijpen in principe zonder planning, omdat je nooit weet wanneer welk gereedschap deze kant op komt. Met onze circa 6.000 actieve klanten kunnen we hierop nu beter inspelen en een betere bezettingsgraad van de machines realiseren.” Het gereedschap gaat op nachttransport naar de servicepunten. De centralisatie betekent overigens niet dat Leitz in de regio niet meer aanwezig is. Pohlen: “Op locaties Echt, Breda, Waddinxveen, Velsen Noord, Heerenveen, Zwolle en Roden beschikken we over buitendienst op locatie en eigen depots. Die strategie willen we ook continueren omdat de klanten dat als sinds jaar en dag zijn gewend.”
Lees het volledige artikel in Timmerfabrikant 1/2-2019. Nog geen abonnee?